Skip to main content

Blue Monday(20 januari) wordt wel genoemd : Depri-maandag- de meest depressieve dag van het jaar- deze dag markeert het depressiezeioen; de donkere dagen. Als deze datum is gepasseerd zitten we nog midden in dit depressieseizoen.

Inmiddels is aangetoond dat de zogenaamde Arnall’s Formule, die Blue Monday zou verklaren en genoemd is naar zijn ontdekker de psycholoog Cliff Arnall, volstrekt niet wetenschappelijk is en eigenlijk gezien zou kunnen worden als een, laten we zeggen, grappig verzinsel.

Deze ‘Blue Monday depressie’ zou volgens Arnall te verklaren zijn door een formule waarin: het weer x financiële situatie x tijd sinds kerst tot de macht van het volhouden van goede voornemens, gedeeld door de motivatie x neiging om tot actie te komen.

In de praktijk merk ik, ook na 20 januari, dat de „depressie” nog niet overgetrokken is. Veel mensen komen de laatste tijd bij mij met klachten van somberheid, twijfel, piekeren, initiatiefloosheid, moeheid, etc.

De vragen die mij opkomen zijn: Of deze sombere uitingen van veel patiënten wel een depressie zijn, hoe ik patiënten zo snel mogelijk met een integrale behandeling van hun klachten af kan helpen maar ook wat een patiënt er zelf aan kan doen?

Ik ben van mening dat de diagnose depressie vaak te snel gesteld wordt. Een echte depressie is niet iets wat je twee dagen hebt, het is een langdurig stemmingsstoornis, dus geen tijdelijke ‘dip’. Vaak zijn er klachten van moeheid, slaapstoornissen, schuldgevoelens, hulpeloosheid, machteloosheid, concentratieproblemen, etc. Andere oorzaken van somberheid en energieverlies dienen eerst uitgesloten te worden, voordat de diagnose: Depressie, gesteld mag worden.

Laten we eens vanuit een integrale of holistische benadering naar somberheidsklachten kijken. Hierbij komen 4 gebieden aan de orde:

1-Fysiek. Lichamelijke oorzaken, zoals lichamelijke ziekten (schildklierklachten, bloedarmoede, suikerziekte, kanker, infecties), die tot moeheid kunnen leiden.

2-Energie. Er zijn ook oorzaken die de vitaliteit doen afnemen, die meer ontstaan door de leefstijl. Zoals slecht slapen, ongezonde voeding (veel suiker) en moeheid door veel stress van een drukke baan of geldzorgen. Andere leefstijlissues als teveel alcoholgebruik of het gebruik van drugs en medicijnen.

3-Gevoelsgebied. Emotionele zaken kunnen ook aanleiding geven tot klachten die lijken op een depressie. Zoals relatieproblemen (de periode ná kerst is de periode met de meeste echtscheidingen in het jaar), gevoelens van eenzaamheid, angst voor de toekomst en financiële problemen. Terwijl we in een land leven met enorme potenties en voldoende basisvoorzieningen als gezondheid, eten, kleding en scholing.

4-Ontwikkeling of bewustzijn. Hoe wonderlijk het voor veel mensen lijkt: als je geen lichamelijke klachten hebt, als je voldoende energie hebt en als er geen sterke emotionele problemen zijn die een rol spelen, kun je toch nog ongelukkig zijn. Dat heeft vaak te maken met de persoonlijke ontwikkeling: „ik kan me niet verder ontwikkelen in deze baan”, „ik voel me klem zitten in mijn relatie met ….” Dat kan ook zijn, als je merkt vast te zitten in oude, te strenge oordelen over jezelf. De nimmer slapende ‘innerlijke, interne criticus.’ Kenmerkende momenten van optreden, zijn de grotere crisissen in het leven: Rond het 19e het huis uitgaan (onduidelijkheid over toekomst, eigen persoonlijkheid), rond het 37e jaar, de midlife crisis (‘wil ik dit tot mijn pensioen doen?’, ‘ben ik nou hiervoor op aarde gekomen?’) en rond het 54e jaar, de meno-/penopauze (‘wat kan en wil ik nog?’, ‘wat is de waarde van mijn leven tot nu toe geweest?’, ‘hoe kan ik anderen laten delen van mijn kennis, ervaring en inzichten?”).

Nogmaals alle bovengenoemde punten hoeven helemaal geen depressie te zijn. Ze kunnen er – onbehandeld – wel eventueel toe leiden.

Je kunt je zelfs afvragen of de Nederlandse cultuur op zich niet‘depressief’ is: het kritische beoordelen van elkaar (het bekende‘geheven vingertje’), bij iedere tegenslag en fout klaar staan met oordelen, veroordelen en straffen. De behoefte om de hele maatschappij te controleren en de handelingen van mensen in protocollen te vangen. De angst tekort te komen of het stigmatiseren van bevolkings- en beroepsgroepen.

Wat zou het prettig zijn – ook psychologisch gezien – als we de oordelen over onszelf en anderen eens zouden matigen en wat milder zouden zijn. Als we mensen niet zouden stigmatiseren en veroordelen maar er meer bij zouden betrekken. Als we samen aan iets zouden bouwen, ieder vanuit zijn of haar eigen kwaliteit en talent.

In de praktijk merk ik in de gesprekken, dat de sombere klachten vaak verdwijnen door oog te hebben voor de gehele mens. Ik richt mij in de behandeling op het opsporen en behandelen van lichamelijke klachten, mensen te begeleiden bij hun keuze voor een gezondere leefstijl, patiënten leren omgaan met hun negatieve gevoelens en vooral samen met de patiënt kijken naar de veranderingen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.

Een van de mooiste ontdekkingen in de praktijk was het feit dat iedereen eigenlijk wil werken, maar dan wel het soort werk waarbij er kans is op een eigen ontwikkeling. Werk waarbij er voldoende flowmomenten zijn, waarbij het werk zoveel energie geeft, dat het werk zelf de eigenlijke beloning is. Het salaris is dan mooi meegenomen. Het lijkt een illusie of een wensdroom te zijn, dat zoiets mogelijk is, ik heb het alleen vaak genoeg mogen meemaken dat het ECHT zo werkt. Dát is iets waar ik zelf van in de flow kom en er geen sprake meer is van een depressie ook niet op ‘depri-maandag’.

 

Door René Slot, arts en directeur Paracelsus Medisch Centrum